Na mijn geneeskunde opleiding in Groningen heb ik in Almelo de tropenopleiding gedaan, mede vanwege het romantisch beeld om allround dokter te zijn daar waar geen dokter is. Ik heb stage gelopen in Zuid-Afrika, Brazilië, Argentinië, Tanzania, Ethiopië, Oeganda, Gabon, Mozambique, Togo en Benin en heb vervolgens de afgelopen twee en een half jaar als tropenarts (arts internationale gezondheidszorg) gewerkt in Gabon en Sierra Leone.
Hoewel veel tropenartsen dromen hebben zoals Albert Schweitzer ruim honderd jaar geleden, is de tropenarts à la Albert Schweitzer of de tropenarts 1.0 toch steeds minder van deze tijd. Ontwikkelingslanden ontwikkelen zich steeds sneller en hebben meer en meer zelf medische faculteiten en vervolgopleidingen. Kennisoverdracht gaat niet meer in één richting, kennisuitwisseling zou beter passen. Zweedse assistenten chirurgie gaan tegenwoordig bijvoorbeeld naar Zuid Afrika om aan voldoende traumatologische exposure en knowhow te komen. Ik denk dat tropenartsen geen druppel op een gloeiende plaat moeten zijn door rurale plekken op te vullen, leeg gelaten door lokale artsen die liever in het buitenland of privé klinieken werken. Sustainable is een hip woord tegenwoordig, maar ook de bijdrage van de tropenarts zou die kant op moeten gaan door te zorgen dat kennis in de landen waar ze werken gecreëerd en/of gehouden wordt. Ook door wetenschappelijk onderzoek kan impact op beleid gemaakt worden en is de tropenarts 2.0 alive and kicking in de 21e eeuw en niet alleen iets van zwart-wit en polaroid foto’s.
Wel moeten we kritisch blijven op hoe we de tropenartsen adequaat kunnen blijven trainen in Nederland met meer en meer laparoscopische ingrepen en de komst van de da Vinci operatierobot in praktisch ieder ziekenhuis, en nu converteren van kijkoperatie naar ‘open chirurgie’ bijna een zonde aan het worden is. De komende decennia zal de kunstmatige intelligentie en technologie alleen maar toenemen, waardoor de gap met het werken in een district ziekenhuis alleen nog maar groter zal worden. De verplichte stage in de tropen is denk ik een goede stap, maar er zal mogelijk meer nodig zijn in de toekomst om de opleiding tot tropenarts te kunnen behouden.
Zelf heb ik twee jaar gewerkt als medical superintendent van Masanga Hospital in Sierra Leone. Naast klinisch werk en management taken waren we voornamelijk bezig met task sharing van chirurgische kennis en vaardigheden. In Sierra Leone zijn maar tien chirurgen waarvan er acht in de hoofdstad Freetown werken. Daardoor heeft de rest van het land niet tot nauwelijks toegang tot chirurgische zorg. Mede dankzij de Lancet Commission on Global Surgery is er nu voldoende aandacht voor dat chirurgie niet een luxe product is, maar essentiële basiszorg. Via het Noorse CapaCare leiden we in Masanga clinical health officers op in essentiële chirurgische vaardigheden, en dragen daardoor op een duurzame wijze bij aan chirurgie voor- en door Sierra Leoonse gezondheidswerkers.
De academische achtergrond van de tropenarts is van toegevoegde waarde naast de met name klinische ingestelde lokale clinical health officers en artsen. Met wetenschappelijk onderzoek kunnen beleidsbepalende verschillen worden gemaakt.
Zo hebben we vanuit Masanga afgelopen jaar met de minister van volksgezondheid een artikel over de alarmerende status van hepatitis B en C in het land in de Lancet gepubliceerd. Uit data van onze eigen bloedbank constateerden we dat van gezonde donoren die bloed voor familieleden doneerden circa 25% niet kon doneren vanwege viral bloodborne diseases. Naast de schrikbarende hoeveelheid jonge patiënten en zelfs kinderen met levercirrose was dit voor ons reden onze bevindingen aan te kaarten bij de minister die uiteindelijk als co-auteur het internationaal aanhangig heeft gemaakt waardoor het nu op de agenda staat en er beleidsplannen zullen volgen.
Mijn inziens heeft de AIGT absoluut meerwaarde voor de Nederlandse en ook de internationale gezondheidszorg. Door het werken in een district ziekenhuis leer je als arts managen, improviseren, bewust met kosten omgaan door het werken met beperkte middelen en tevens het omgaan met pathologie die je in Nederland alleen nog in de boeken aantreft.
Ook denk ik dat de brede basis met de nu steeds verder gaande superspecialisatie een goede aanvulling is bijvoorbeeld ten aanzien van het behoud van de algemene heelkunde. Onze opleiding tot AIGT is een unieke opleiding waar menig internationale collega jaloers op is, en het zou goed zijn als het ministerie van VWS ook trots zou zijn op wat bereikt is over de jaren en zich hard maakt voor het behoud van de opleiding in de toekomst.
Tom Gresnigt,
AIGT
Het onderzoek van Tom en collega’s over Hepatitis B en C kun je hier teruglezen.
[/su_slider]