Wil jij graag meer zien, lezen of beluisteren over AIGT en Global Health?
Vind hieronder onze aanbevelingen van documentaires, podcasts en boeken over AIGT en Global Health.






For Sama is de eerste documentaire van de 26-jarige Syrische burgerjournalist Waad al-Kateab. Ze draagt de film op aan haar pasgeboren dochter. “Ik wil dat je begrijpt waarom je vader en ik deze keuzes hebben gemaakt, waarvoor we vochten.” Met een eenvoudige digitale camera legt ze de Syrische opstand tegen dictator Assad in rebellenbolwerk Aleppo vast, vanaf het begin tot aan de gedwongen evacuatie eind 2016.
Survivors is een indrukwekkende documentaire die een eerlijk beeld geeft van hoe Sierra Leone is omgegaan met de ebola uitbraak. Het gaat in op de uitdagingen waar Sierra Leone mee te maken kreeg en toont het vertrouwen en geloof dat uiteindelijk heeft geleid tot het overleven en uitbannen van het virus.
Gaza stad, zomer van 2014. De camera is in handen van Mohamed Jabaly, een 24-jarige man die zich wil ontwikkelen als filmmaker. Hij besluit met een ambulance te gaan meerijden. Ambulance is een documentaire met ijzingwekkende vaart en de emotionele slagkracht van, nou ja, meerijden met een ziekenauto in een dichtbevolkte stad waar het bommen en raketten regent.
In deze aflevering reist Floortje Dessing naar het verre Papoea Nieuw Guinea. Hier werken tropenarts Jorieke van der Stelt en huisarts Floris van den Berg in een piepklein ziekenhuis in het afgelegen Kikori.
Na dertig jaar in Zweden als orthopedisch chirurg werkzaam te zijn geweest, is Erik Erichsen het zat: ál die regels, wachttijden en bureaucratie maken zijn werk vrijwel onmogelijk. Erichsen pakt zijn biezen en emigreert met zijn echtgenote, verpleegster Sennait, naar een Ethiopische regio waar artsen schaars zijn. In Rebel Surgeon volgen we zijn voetstappen.
Waarom liet het Westen dan wel zoveel Afrikanen aan de ziekte creperen? Dat is de grote, pijnlijke vraag die Canadees-Indiase regisseur Dylan Mohan Gray onderzoekt in Fire in the Blood. Hij hanteert daarbij een kalme, evenwichtige, heldere toon, maar laat intussen geen spaan heel van de farmaceutische industrie. Onthutsend.












When lives are dominated by hunger, what becomes of love? When assaulted by daily acts of violence and untimely death, what happens to trust? Set in the lands of Northeast Brazil, this is an account of the everyday experience of scarcity, sickness and death that centres on the lives of the women and children of a hillside favela . Bringing her readers to the impoverished slopes above the modern plantation town of Bom Jesus de Mata, where she has worked on and off for 25 years, Nancy Scheper-Hughes follows three generations of shantytown women as they struggle to survive through hard work, cunning and triage. It is a story of class relations told at the most basic level of bodies, emotions, desires and needs. Most disturbing – and controversial – is her finding that mother love, as conventionally understood, is something of a bourgeois myth, a luxury for those who can reasonably expect, as these women cannot, that their infants will live.
Mountains beyond mountains beschrijft het leven van vooraanstaand arts, Paul Farmer. Farmer richt zijn aandacht op ‘s werelds meest verarmde mensen en gebruikt onconventionele manieren om gezondheidszorg te bieden, om echte resultaten te bereiken en levens te redden. Vanaf zijn bijzondere jeugd tot zijn opleiding aan de Harvard Medical School en verder naar Haïti, Peru, Cuba en Rusland, wijdde Farmer zich aan de filosofie dat ”de enige echte natie de mensheid is”. Hij geeft het voorbeeld van een leven gebaseerd op hoop en begrip voor het Haïtiaanse spreekwoord “Achter de bergen zijn bergen” – als je een probleem oplost, dient zich een ander probleem aan, en dus ga je verder en probeer je ook dat op te lossen.
In 2014, Sierra Leone, Liberia, and Guinea suffered the worst epidemic of Ebola in history. The brutal virus spread rapidly through a clinical desert where basic health-care facilities were few and far between. Causing severe loss of life and economic disruption, the Ebola crisis was a major tragedy of modern medicine. But why did it happen, and what can we learn from it?
Paul Farmer, the internationally renowned doctor and anthropologist, experienced the Ebola outbreak firsthand–Partners in Health, the organization he founded, was among the international responders. In Fevers, Feuds, and Diamonds, he offers the first substantive account of this frightening, fast-moving episode and its implications. In vibrant prose, Farmer tells the harrowing stories of Ebola victims while showing why the medical response was slow and insufficient. Rebutting misleading claims about the origins of Ebola and why it spread so rapidly, he traces West Africa’s chronic health failures back to centuries of exploitation and injustice. Under formal colonial rule, disease containment was a priority but care was not – and the region’s health care woes worsened, with devastating consequences that Farmer traces up to the present.
This thorough and hopeful narrative is a definitive work of reportage, history, and advocacy, and a crucial intervention in public-health discussions around the world.
Al meer dan 25 jaar werkt chirurg David Nott als vrijwilliger in enkele van ‘s werelds gevaarlijkste conflictgebieden. Van het belegerde Sarajevo in 1993 tot ondergrondse ziekenhuizen in het door rebellen bezette oostelijke Aleppo, heeft hij levensreddende operaties uitgevoerd in de meest uitdagende omstandigheden.
War Doctor is zijn buitengewone verhaal en een mix van medische memoires, persoonlijke reis en non-fictie thriller die een onvergetelijk, soms rauw, inzicht geeft in de menselijke tol van de oorlog.
An Imperfect Offering is een diep persoonlijk, diep politiek boek. Met een onverbiddelijke openhartigheid verkent Orbinski de aard van humanitaire actie in de eenentwintigste eeuw, en bevestigt hij de fundamentele noodzaak om degenen wier politieke systemen het meest wreed hebben gefaald, als mensen te zien. Hij benadrukt dat we bij onze reactie op het lijden van anderen nooit de waardigheid van degenen die geholpen worden uit het oog mogen verliezen of hun het recht mogen ontzeggen om op te treden als spelers in hun eigen leven. Hij neemt de lezer mee op een reis naar enkele van de donkerste plaatsen uit onze geschiedenis, maar vindt daar onvoorstelbare daden van moed en empathie. Hier is hij arts als getuige, die stemmen laat horen die over de hele wereld gehoord moeten worden; anderen oproept om hun verantwoordelijkheid te nemen.
In Dead Aid beschrijft Dambisa Moyo de stand van zaken van het naoorlogse ontwikkelingsbeleid in het huidige Afrika en confronteert zij op onverbloemde wijze een van de grootste mythen van onze tijd: dat miljarden dollars aan hulp die door rijke landen naar Afrikaanse ontwikkelingslanden zijn gestuurd, hebben geholpen om de armoede te verminderen en de groei te vergroten. Moyo ontkracht het huidige model van internationale hulp en biedt een gedurfde nieuwe routekaart voor de financiering van de ontwikkeling van ‘s werelds armste landen die economische groei en een aanzienlijke afname van de armoede garandeert – zonder afhankelijkheid van buitenlandse hulp of hulp-gerelateerde bijstand. Dead Aid is een verontrustend maar optimistisch werk, een krachtige uitdaging aan de aannames en argumenten die een diep misplaatst ontwikkelingsbeleid in Afrika ondersteunen. En het is een oproep tot een nieuwe, meer hoopvolle visie op de aanpak van de wanhopige armoede die miljoenen mensen teistert.
De humanitaire hulpverlening is een industrie geworden, waarin organisaties met elkaar strijden om een zo groot mogelijk aandeel. Miljarden euro’s per jaar gaan erin om. Van duizend organisaties per crisis kijken we niet meer op. En ze gaan door met helpen, ook als strijdende partijen hun geld en goederen rechtstreeks laten
verdwijnen in de oorlogskassen. Waarom krijgen sommige landen hulp met bakken tegelijk, terwijl andere het moeten doen met de restjes? In De crisiskaravaan analyseert Linda Polman op even trefzekere
als onthutsende wijze de zin en de moraal van de internationale humanitaire hulpverlening.
Vraag een tropenarts naar zijn of haar belevenissen en er komt een verhaal. Vraag het Adriaan Groen en er komen er tweeënzestig. Grappige, aandoenlijke, soms hartverscheurende schetsen van het alledaagse leven in en rond een missieziekenhuis in Tanzania. Verhalen over Afrikanen vooral, maar ook over Malaria, HIV en Ebola, over slangen en krokodillen, over nonnen en missiepaters, medicijnmannen en magie. Mooie observaties, schijnbaar als terloops opgetekend, maar met oog voor detail. De soms cynische ondertoon van Groen kan niet de warmte en betrokkenheid verhullen die hij onmiskenbaar voelt voor het Afrikaanse continent. Er wordt een tijdsbestek van veertig jaar Afrika bestreken, vanaf de eerste weken van een jonge, idealistische ontwikkelingswerker tot en met de nadagen van een gepokt en gemazeld tropendokter.
De heelmeesters is het romandebuut van Abraham Verghese. Het verhaal beweegt zich tussen twee continenten, en bestrijkt de levens van de tweelingbroers Marion en Shiva, die hun leven lang de reden zoeken dat hun vader hen in de steek heeft gelaten. De heelmeesters is een indrukwekkend en menselijk verhaal vol verbeeldingskracht dat de lezer diep raakt. Een onvergetelijk portret van twee broers, een ode aan de geneeskunst en een familiesaga over vaders en zonen, macht en compassie, vertrouwen en verraad.
Waterputten slaan, scholen bouwen, zieken verzorgen: jaarlijks stappen vele vrijwilligers en studenten op het vliegtuig om in Afrika, Azië of Zuid-Amerika de handen uit de mouwen te steken en werkervaring op te doen. Fantastisch, of toch niet?
Op basis van eigen ervaringen en onderzoek laat Judith van de Kamp de andere kant zien van werken in een ontwikkelingsland. Is die goedbedoelde hulp wel nuttig? Doe je het voor de ander of voor jezelf, en kan dat ook samengaan? Onverbloemd geeft Judith van de Kamp haar kijk op de zin en onzin van kortstondig werk door westerlingen. Ze laat het werkelijke leven in een ontwikkelingsland zien en geeft vele nuttige tips.
In ‘Missievaders’ biedt Mar Oomen een bijzonder perspectief op een onderbelichte bladzijde uit de koloniale geschiedenis: de hoogtijdagen van de katholieke missie. In 1933 stapte de grootvader van Oomen met zijn gezin op een boot vol missionarissen en missiezusters naar Nederlands-Indië. Hij was een van de velen die eropuit gingen met de intentie de wereld te verbeteren. Vlak voor en na de Tweede Wereldoorlog leverde Nederland verhoudingsgewijs de meeste missionarissen ter wereld. Behalve kerken en scholen bouwden ze ziekenhuizen en zorgden ze voor zieken en gewonden. Oomens vader, tropenarts, vloog in 1958 met vrouw en kind in een vliegtuig vol religieuzen naar Tanzania om daar hetzelfde te doen. Toen zij zich in de jaren zestig weer in Nederland vestigden, was alles anders. ‘Missie’ was een beladen begrip geworden. Oomens familiegeschiedenis vertelt het verhaal van mensen die met de beste bedoelingen de wereld in trokken maar ingehaald werden door de geschiedenis.
A wheel turns because of its encounter with the surface of the road; spinning in the air it goes nowhere. Rubbing two sticks together produces heat and light; one stick alone is just a stick. In both cases, it is friction that produces movement, action, effect. Challenging the widespread view that globalization invariably signifies a clash of cultures, anthropologist Anna Tsing here develops friction in its place as a metaphor for the diverse and conflicting social interactions that make up our contemporary world. She focuses on one particular zone of awkward engagement –the rainforests of Indonesia–where in the 1980s and the 1990s capitalist interests increasingly reshaped the landscape not so much through corporate design as through awkward chains of legal and illegal entrepreneurs that wrested the land from previous claimants, creating resources for distant markets.





Gezondheidszorg en het gebrek hieraan is al decennialang een van de grootste problemen op het Afrikaanse continent. Afrika huist ongeveer 14% van de wereldbevolking, maar slechts 3% van de gezondheidswerkers in de wereld. Hoe verbetert de zorg in álle Afrikaanse landen en ook in de periferie. En wat kunnen Nederlanders daaraan bijdragen?
In de 4e aflevering van de Africast gaan we hierover in gesprek met Guido Geerts, CEO van Delf Imaging en Remco van Egmond, tropenarts die in onder meer Congo-Brazzaville gewerkt.
In deze aflevering van spreekt KoffieCo met dr. Jamilah Sherally over het specialisme ‘Arts Internationale Gezondheidszorg en Tropengeneeskunde (AIGT)’. Naast de heroïsche kant van het vak schetst zij een reëel beeld van de alledaagse praktijk als arts werkzaam in low-income countries. Aan de hand van haar recente ervaringen in Mali, Nigeria, Thailand en Lesbos benoemt zij enerzijds de uitdagingen maar legt zij daarnaast met name de nadruk op de sterke samenwerking met de lokale bevolking en de veelbelovende ontwikkelingen binnen haar vakgebied.
Door zijn fascinatie voor de anatomie, de behoefte aan menselijk contact en de drang naar het avontuur werd Matthijs Botman tropenarts. Maar dat bleek niet zijn eindpunt te zijn. Nu is hij werkzaam als plastisch chirurg in het AUMC en heeft hij veel plezier in zijn vak.
In deze aflevering van Grenzeloos, de podcast van Artsen zonder Grenzen, hoor je de indrukwekkende verhalen van tropenarts Mirte Sprengers. Onder de meest bizarre omstandigheden heeft zij zwangere vrouwen geholpen hun kindje op de wereld te zetten. Via deze podcast-serie vraagt Artsen zonder Grenzen aandacht voor de grootste noodhulp-operatie ooit: de strijd tegen het coronavirus.
Niek Versteegde begon zijn carrière als tropenarts in het Sengerema Hospital in Tanzania. Hij zette er onder meer een couveuseafdeling op waardoor de kindersterfte daalde met 40 procent. Toch vroeg hij zich steeds af ‘Waarom doe ik dit als Nederlandse tropenarts? En wat weerhoudt ons ervan om dit op grotere schaal toe te passen?’ Bij terugkomst in Nederland – hij was inmiddels huisarts – richtte hij GOAL 3 op. Dat is een onderneming die beoogt de kindersterfte terug te dringen en te zorgen voor beter toegankelijke zorg voor 100 miljoen mensen in 2030.